MATT OWENS - SCPRCHED EARTH

Ik kan me voorstellen dat Matt Owens het stilaan beu wordt bij elke recensie van zijn solowerk te moeten lezen en horen dat hij vroeger de bassist was van de band Noah & the Whale, maar, als dat zo zou zijn, kan ik hem alleen maar voor de voeten werpen dat hij dan maar niet mee verantwoordelijk had moeten zijn voor oorwurmen als “Five Years Time “ of “L.I.F.E. G.O.E.S. O.N.” waarvan je met de ogen dicht kunt voorspellen dat ze ooit opgenomen zullen worden in zowat alle compilaties die de popmuziek van het eerste vijfde van deze eeuw zullen documenteren.

Maar bon, de band stopte er nu alweer vijf jaar geleden mee en sindsdien is Matt bezig met live spelen -tot 300 concerten per jaar in pre- Corona tijden, soms solo, maar meestal als begeleider van de geweldige Thea Gilmore- producen, lesgeven en liedjes schrijven voor zijn soloplaten en daarvan is deze “Scorched Earth” de tweede in wat, naar ik hoop, een lange reeks mag worden. De man heeft namelijk een onmiskenbaar gevoel voor fijne melodieën, die hij, met zijn pop achtergrond, ook nog heel mooi wet in te kleuren, zonder daarbij in al te veel studiofoefjes te moeten vervallen. Naar ik op zijn Facebookpagina lees, liet hij zich bij het schrijven van deze twaalf nieuwe songs begeleiden door een zelf samengestelde Spotify-playlist waarop groten figureren als Warren Zevon, John Prine, Tom Petty -allemaal dood en van de levenden, James McMurtry en Neil Young.

De invloed van die laatste is onmiskenbaar aanwezig in de klank van de mondharmonica (en de vermelding van een “Cowgirl in the Sand” in opener “Cargo for the Road”) en in afsluiter “Last Day of the Festival”, maar voor het overige hoor ik vooral een man die een eigen stijl ontwikkeld heeft en die aan de technische kant naar nauwelijks zijn klassieke opleiding kan verbergen. Zijn harmonieën zijn bijvoorbeeld redelijk ongewoon in het lichtere genre, waartoe zijn huidige serie liedjes behoren.

Ik vind het wat jammer dat ik bij het hoesje en het persblaadje nauwelijks wat informatie vond over wie de band was, die mee de studio’s in Manchester en Bath indook. Ik vermoed dat het om locals gaat, wat in deze pandemietijd het meest waarschijnlijk is, maar wat er ook van zij, met songs als “Another Song about the Devil”, waarin het Lucifer zelf is die aan het woord is en die zich erover verwondert dat er voor hem nauwelijks nog plaats is, nu de mens in ijltempo bezig is Des Duivels werk veel grondiger en sneller te doen dan hijzelf ooit van plan was, en “MacCurtain Street” over dakloos zijn in Cork, demonstreert Owens dat hij de sociale leven van zijn tijd goed kan observeren en zijn waarnemingen fraai weet te verwoorden. De stem van Owens houdt een beetje het midden tussen die van Mike Scott en die van Feargal Sharkey, war een bijkomende troef is voor een heel leuke laat. Hopelijk brengt een tournee achter deze plaat de man volgend jaar onze richting laat komen.

(Dani Heyvaert)

 


Artiest info
Website  
 

video